Skip to content
Reviewwidget met sterren
Tapijtkevers

Kevers eten kevers op. Het klinkt vreemd, maar het benadert soms wel de waarheid. Studenten die in de jaren veertig een verzameling vastgeprikte kevers in een vitrine bewaarden, wreven zich al snel de ogen uit. Hun voor onderzoek kostbare kevers bleken aangevreten te zijn door larven van de tapijtkever (Anthrenus verbasci).

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed spreekt niet voor niets van het museumtorretje (Anthrenus museorum). De larven van de kever nestelen zich bij voorkeur in behaaglijk warme wollen stoffen, bont, bouwvilt en huiden van dieren zoals opgezette herten, vogels en dus ook vastgeprikte kevers.

De bron van de goudbruin behaarde larven is vaak moeilijk te achterhalen in woningen. Ze kunnen hun vakanties vieren in vogelnestjes waarin ze zich te goed doen aan een achtergebleven dood vogeltje. Soms maken ze een reis van hun leven onder de huid van een opgezet dier dat als een pronkstuk op z’n plaats blijft. In andere situaties reizen ze als levende bagage mee met het verplaatsen van wollen kleding van de ene naar de andere kast. Het zijn echte lijkenpikkers.

Kilometervreters
De larven kunnen zestig keer zo oud worden als een tapijtkever in het eistadium. Doordat ze grote afstanden binnen de muren kunnen afleggen, maken ze in een jaarrond heel wat mee. In de natuur hebben ze overigens best wel een nuttige functie met het opruimen van dode dieren. In musea en mooie woningen klinkt dat vreemd.